op Gepost in de categorie ColumnTagged

BUBBELONIË We trekken ons terug in onze veilige bubbel. Verliezen we het vermogen elkaar te begrijpen en te bereiken? In een serie columns reist journalist Peter Henk Steenhuis langs de grenzen van onze taal op zoek naar de grenzen van onze werelden. Vandaag: burger en inwoner.

We hebben een nieuwe Denker des Vaderlands. Afgelopen woensdag werd bekend dat de komende twee jaar filosoof Daan Roovers grote thema’s voor een wijsgerig voetlicht brengt. Bij het eerste voorstelinterview in deze krant liet Roovers al blijken dat ze het geregeld over politiek zal hebben. En dus over ons, want: wij zijn de politiek – niet voor niets de titel van het boekje dat Marc van Dijk deze week publiceerde over de nieuwe Denker.

De vraag is dan, volgens Roovers in Trouw: “Hoe maak je van mensen, niet alleen van kinderen, politiek bewuste burgers?” En niet zomaar burgers die wat roepen en zich beroepen op de vrijheid van meningsuiting als ze teruggefloten worden. Roovers: “Mensen denken dat elke uitspraak of elk vooroordeel dat je uitspreekt bijzondere bescherming verdient. Dat is denk ik een groot misverstand. De vrijheid van meningsuiting is een politiek recht van burgers ten opzichte van de overheid. Niet van kinderen ten opzichte van hun ouders, of van burgers ten opzichte van elkaar. En bij die vrijheid hoort trouwens dat je bereid bent om je mening ter discussie te stellen en kritiek van anderen aan te nemen. Dát is het publieke debat.”

Onlangs probeerde ik zo’n debat te leiden op een congres in Utrecht over gezondheid in de wijk. Daar werd een aantal keer gewezen op de lage geletterdheid van veel burgers, op de verantwoordelijkheid van de burger en het gebrek aan mondigheid van de burger. En er waren nog wat taken en mogelijkheden voor de burger. We waren die middag eigenlijk op zoek naar de níeuwe burger, die veel meer zelf kan regelen en minder beroep hoeft te doen op zorgprofessionals. Maar tijdens de discussie ontstond er gemor in de zaal: onvrede en opwinding. Ik kreeg er geen vat op. Alsof het gesprek niet ging waarover het ging. Totdat een vrouw uit de zaal riep: “Burgers koop je bij McDonalds!” Een grap leek mij. Maar er volgde applaus.

In de pauze zocht ik de vrouw op. “U was duidelijk boos.”

“Wie over burgers praat, praat over de hoofden van de gewone mensen heen.”

Ik begreep er niets van, ik vind ‘burger’ een prachtig woord. Het is een leenwoord uit het Duits, dat al sinds de vroege Middeleeuwen inwoner van een stad betekent, lid van een staat. Wat is daar mis mee?

Inwonerparticipatie

“Heeft u ooit een burger gesproken?” Voor ik antwoord kon geven vervolgde ze: ”Je praat met inwoners of bewoners, niet met burgers. Wie over burgers praat, hoort tot het vage kamp van de beleidsmakers die zich graag verschuilen achter abstracte taal.”

Na de pauze kwam er een paneldiscussie. Voorafgaand daaraan heb ik de deelnemers gevraagd het woord ‘burger’ te vermijden, te vervangen door ‘inwoner van een wijk’, of ‘bewoner’. We hebben geprobeerd de kritiek serieus te nemen. Dat viel nog niet mee: een keer of tien werd ‘burgerparticipatie’ al stotterend vervangen door inwonerparticipatie. Aanvankelijk tot grote hilariteit, maar de boosheid verdween zo wel uit de zaal.

Thuisgekomen kon ik het niet nalaten uit te zoeken wat er achter de burger schuilgaat. Burger, vaag, abstract? Toen ik me wat in het woord verdiepte, kon ik niet anders dan de vrouw gelijk geven.

In een van zijn columns in Trouw schreef filosoof Ger Groot over de begrippen ‘staat’ en ‘burger’. Groot: “Voor de staat heeft de burger helemaal geen eigenschappen. Hij is man noch vrouw, oud noch jong, van beneden noch van boven de grote rivieren. Hij is alleen maar ‘burger’: een atoom in het bouwsel van de staat die zelf niets meer is dan de rechtsconstructie waardoor al die atomen bijeen worden gehouden.”

Tja, met zo’n atoom is het inderdaad lastig praten – dat leerde ik in ieder geval van het debat in Utrecht. Maar ik leerde meer. Ik begreep nu vooral dat mijn onbegrip veelzeggend was: hier gaapte een kloof. Het is niet zo zeer de vraag hoe we van mensen politiek bewuste burgers maken, zoals de nieuwe Denker in Trouw zegt. Want wij máken misschien helemaal niet meer zo veel. De vraag is veel eerder hoe wij samen weer inwoners van Nederland of bewoners van een wijk worden. Wij zijn de samenleving, met de nadruk op wij.

Onder de titel ‘Welkom in Bubbelonië’ neemt Peter Henk Steenhuis wekelijks woorden onder de loep. Volg @bubbelonie op Twitter. En op 7 juni organiseert Welkom in Bubbelonië een dag voor de sociale partners. Bent u erbij?